Analyse uitspraak rechtbank
Welkom bij een nieuwe analyse van een uitspraak over het Nederlandse belastingrecht. Expert Pieter-Jan deelt vandaag zijn samenvatting en kijk op de uitspraak van de Rechtbank van Zeeland-West-Brabant over een zaak betreffende de inkomstenbelasting van een familiebedrijf.
De Zaak in het Kort
Deze rechtszaak draaide om een familiebedrijf in de akkerbouw en de vraag of dit bedrijf nog als een ‘bron van inkomen’ gezien kon worden voor de inkomstenbelasting. De uitkomst heeft belangrijke implicaties voor kleine ondernemers, vooral in de agrarische sector.
Achtergrond
- Het betrof een vennootschap onder firma (VOF), oorspronkelijk opgericht door de vader.
- In 2003 traden de kinderen (twee zonen en een dochter) toe als vennoten.
- Na het overlijden van de vader in 2009 zetten de kinderen het bedrijf voort.
- Een van de zonen overleed in 2019.
- De Belastingdienst deed een boekenonderzoek over de jaren 2019 en 2020.
Standpunten van de Partijen
Belastingdienst:
- Stelling: Vanaf 2019 was het bedrijf geen bron van inkomen meer.
- Argumenten:
- Het bedrijf was te klein (20 hectare) vergeleken met het gemiddelde akkerbouwbedrijf (61 hectare).
- Er waren meerdere verliesjaren, wijzend op structurele verliezen.
- Er was geen redelijke verwachting van winst meer.
- Gewenst gevolg: De activiteiten zouden niet meer als onderneming belast moeten worden.
De Familie:
- Stelling: Het bedrijf was nog steeds een volwaardige bron van inkomen.
- Argumenten:
- De omvang van het bedrijf is niet relevant voor het bepalen of iets een bron van inkomen is.
- Er waren wisselende resultaten, maar ook winstjaren.
- Verliezen waren te verklaren door incidentele gebeurtenissen (zoals asbestsanering).
- Gewenst gevolg: De activiteiten moeten als onderneming blijven worden belast.
Oordeel van de Rechtbank
De rechtbank oordeelde in het voordeel van de familie:
- Het bedrijf was in 2019 en 2020 wel degelijk een bron van inkomen.
- Redenen:
- De bewijslast lag bij de Belastingdienst om aan te tonen dat er geen bron van inkomen meer was.
- Recente winsten (2019 en daarna) toonden aan dat er winstpotentieel was.
- Verliesjaren wisselden zich af met winstjaren, wat niet wees op structurele verliezen.
- Incidentele tegenvallers tastten de algemene winstgevendheid niet aan.
- Ook kleine bedrijven kunnen winstgevend zijn en als bron van inkomen gelden.
- Gevolg: De activiteiten blijven als onderneming belast, en de belastingaanslagen werden verminderd.
Kwestie | Belastingdienst | Familie (Aanklagers) | Rechters |
---|---|---|---|
Bron van inkomen | Vanaf 2019 geen bron van inkomen meer | Nog steeds een volwaardige bron van inkomen | Wel degelijk een bron van inkomen in 2019 en 2020 |
Winstgevendheid | Geen redelijke verwachting van winst meer | Wisselende resultaten, maar wel winstpotentieel | Recente winsten tonen aan dat er winstpotentieel is |
Omvang bedrijf | Te klein om structureel voordeel te realiseren | Omvang niet relevant voor bronkarakter | Ook kleine bedrijven kunnen winstgevend zijn |
Verliesjaren | Wijzen op structurele verliezen | Verklaarbaar door incidentele gebeurtenissen | Geen structurele verliezen, wisselend patroon acceptabel |
Bewijslast | Familie moet aantonen dat het een bron is | Belastingdienst moet aantonen dat het geen bron is | Bewijslast ligt bij de Belastingdienst |
Wat Kunnen Andere Ondernemers Hieruit Leren?
- Omvang is niet allesbepalend: Een kleiner dan gemiddeld bedrijf kan nog steeds als volwaardige onderneming worden gezien.
- Wisselende resultaten zijn acceptabel: Verliesjaren hoeven niet direct te betekenen dat er geen sprake meer is van een onderneming, zolang er ook winstjaren zijn.
- Documenteer bijzondere omstandigheden: Het is belangrijk om verliezen te kunnen verklaren, vooral als ze incidenteel zijn (zoals bij asbestsanering in dit geval).
- Recente resultaten tellen zwaar: De rechtbank keek vooral naar de meest recente jaren om te beoordelen of er winstpotentieel was.
- Consistentie in belastingaangiften: De jarenlange behandeling als onderneming door de Belastingdienst speelde in het voordeel van de familie.
- Bewijslast: In dit geval lag de bewijslast bij de Belastingdienst om aan te tonen dat er geen bron van inkomen meer was. Dit kan gunstig zijn voor ondernemers in soortgelijke situaties.
- Langetermijnperspectief: De rechtbank keek naar resultaten over meerdere jaren, niet alleen naar individuele verliesjaren.
Conclusie
Deze uitspraak is bemoedigend voor kleine ondernemers en familiebedrijven, vooral in de agrarische sector. Het laat zien dat de Belastingdienst kritisch kijkt naar langdurig verliesgevende activiteiten, maar dat ondernemers zich kunnen verdedigen als ze kunnen aantonen dat er een redelijke verwachting van winst is.
Goed bijhouden van de administratie, kunnen verklaren van verliezen, en aantonen van winstpotentieel zijn cruciaal. Zolang er een redelijk vooruitzicht op winst is, en verliezen verklaarbaar zijn, kan een activiteit als onderneming worden beschouwd voor de belasting, ongeacht de omvang van het bedrijf.